woensdag 25 april 2012

'Ik wil een hoed'.

We gaan samen de stad in, Zoon en ik. Hij heeft een nieuwe zomerjas nodig.
'Waar zullen we eerst heen gaan?', vraag ik en hij heeft rap een antwoord: 'de C&A'. Goed plan.
Zomerjassen genoeg en tot mijn grote opluchting slagen we meteen.
'Je hebt ook nog korte broeken nodig, voor als het warm wordt'.
(vanwege zijn autisme moet ik regelmatig ondertitelen voor hem)
en ook dat vind hij goed. Ik grijp 3 korte broeken die hij wel mooi vind en zowaar, hij heeft er zin in, want hij stelt voor om ze te gaan passen in het pashokje.
Per korte broek marcheert hij heen en weer en besluit dat 'ze wel goed zitten'.

Mooi, naar de kassa en naar huis, want zijn concentratie en geduld is over het algemeen kort.
Maar na het betalen staat hij opeens stil in het gangpad en zegt hij: 'ik wil een hoed'.
Pardon?
Een hoed. We lopen terug naar de jongensafdeling en ik laat een baseballcap zien.
'Nee', zegt hij gedecideerd, 'dat is een pet!'.
Aha. Een echte hoed! Zoals de jongens van Big Time Rush weleens op hebben!
(lang leve Nickelodeon, dan weet ik nog eens wat...).

Goed, de C&A heeft die niet. V&D dan maar. Hij besluit dat we naar de hoedenafdeling moeten, maar helaas, die is er niet.
Dan maar naar de H&M. Ja wel een hoedje, maar het is een hoed van stro. Beetje rare hoed vind hij.
Oké.
'Ben je niet moe?', vraag ik, verbaasd over zijn uithoudingsvermogen.
'Nee, ik ben nog lang niet uitgeput, ik wil eerst een hoed', zegt hij.
Onderweg naar de Hema lopen we langs de London, een winkel met veel gothic kleren, maar we zien een zwart hoedje hangen.
Met verbazing kijkt hij naar de verkoopster met roze haren en een boerenzakdoek om, maar ook deze hoed is niet goed, te groot.

Dan lopen we langs een winkel met oorbellen en aanverwante artikelen, even naar binnen, je weet het maar nooit.
En ja! daar hangen 2 hoedjes, 1 met een strik en 1 zwart met een krijtstreepje.
'Nou, die is misschien wel leuk', zegt hij. De verkoopster wijst hem naar een grote spiegel.
Hij gaat er wijdbeens voor staan, doet zijn armen over elkaar en kijkt woest naar zijn spiegelbeeld.
Ik hou mijn adem in.
En dan spreekt hij de verlossende woorden: 'Nou. Tja. Ehm. Ik vind 'm wel leuk. We gaan betalen mam!'.

Het kaartje gaat er meteen vanaf en hij loopt stoer de winkel uit.
Een paar meter verder passeren we een punker, letterlijk met een roze kuif rechtom hoog.
Hij kijkt nog eens om naar de jongen, trekt aan de hoed en zegt: 'ik vind het wel een leuke hoed'.

Ik kijk trots terug naar hem en zeg: 'wat ben je toch een geweldige gozer!'.
'Jahoor, gaan we dan nu eindelijk naar huis?!'.



Schilderij

Ooit had ik creatieve therapie en daardoor sleepte ik verf en doeken het huis in.
Het was lekker om wat aan te klooien, maar degene die er echt iets mee ging doen was Man.
Ik wist dat hij vroeger strips tekende, maar dat hij aan het schilderen sloeg, was iets nieuws.

Ik ben dan ook ontzettend trots dat deze autodidact een prachtig schilderij van dochter maakte!


En nu hopen dat volgende week vrijdag de koop van het huis helemaal definitief wordt, dan kan het een mooi plekje ergens aan een wand krijgen!

woensdag 11 april 2012

Een huis kopen en inrichten...

En zo kochten we samen een nieuw huis, een huis waar ik al lange tijd naar had gestaard op Funda.
Een heerlijk gezinshuis, met nota bene 4 slaapkamers en een vaste trap naar een zolder met nog meer mogelijkheden.
Met een achterom en veel speelruimte in de buurt.
Ik was razend enthousiast, maar Man moest wennen aan het idee, een keurig rijtjeshuis in een keurige buurt.
Geen oud huis meer met glas in lood ramen en de meest maffe types die langs komen, door de daklozenopvang om de hoek.
Het leeft hier op de stoep, zeg maar. Maar hij ging overstag.

De keuken, die zochten we samen uit, 2 bezoekjes waren genoeg.
We zijn van de compromissen, hij en ik. Hij krijgt zijn combi magnetron en extra oven, en ik het mooie grijze blad met ingebouwd zeeppompje.
Maar er kwam een kant van hem om de hoek, die ik niet gewend ben. Hij heeft een mening over de kleuren.
'Zullen we een aparte kleur nemen', zei hij en ik dacht *slik*.
Maar we kwamen eruit, geen wit en ook geen diepbruin, maar ergens er tussen in.

In het huis moeten ook spullen staan.
Voorheen ging ik los met een tafeltje van de kringloopwinkel, die ik opgewekt schuurde en schilderde en vrolijk nog eens in een andere kleur.
Hij zag het aan en vond het goed. Bezigheidstherapie voor mij.
Een fout retro kussen op de bank, ook dat stond hij toe zonder morren. Ik liet opeens de geschilderde appelkist voor tijdschriften verdwijnen en plaatste een oude houten kist er voor in de plaats. 'Bah, dat ding stinkt', zei hij en verder niets.

Maar nu komt er dus een nieuw huis. En plotseling wil hij een andere eettafel. En hij weet wat voor één.
Hij bedenkt dat de buffetkast tegenover de bank komt en de tv in een hoekje. Verontrust riep ik dat het niet handig is.
'We kijken toch bijna nooit tv', zei hij.
Die retro stoelen bij de eettafel gaan naar boven, ging hij verder.
Dus ik droeg alternatieven aan, leuke Eames stoelen, mooi! 'Dat zit niet stevig', zei hij weer onverstoord.

Ik opperde mijn volgende briljante idee. Geen salontafel, maar 3 blokken hout, waterpas gezaagd met stoere wielen eronder.
'Dan gaat de schors eraf, anders wordt het natuurlijk een zooi', sprak hij. Hé? Die schors is juist mooi!

'Welke geest is in hem gevaren?', bedacht ik me. 'Dat rare rotanstoeltje gaat bij het oud vuil en we ruilen alle lampen in', zei hij.
Ik werd er stil van.'
Toen kwam zijn oplossing: 'we gaan er eerst wonen en dan gaan we andere spullen kopen'.
Weg was mijn voorpret, eindeloos site's bekijken, fantaseren over de secretaire van vintage industrieel design.
'Maar we kunnen er toch wel over nadenken?', riep ik nog? Liefdevol maar streng antwoordde hij:'ja hoor, je mag er best over nadenken'.

Ik moet er nog even aan wennen, aan Man met een mening en smaak over onze inrichting.
We zijn het echter over 1 ding roerend eens. Boven de bank komt onze trouwtekst geschilderd.

'Vele wateren kunnen de liefde niet blussen en rivieren spoelen haar niet weg'.
Ja, dat weten we dan wel zeker. Dat wel!

dinsdag 3 april 2012

De kelder van mijn leven - een nieuw huis.

De afgelopen 3 jaren waren heftige jaren, die in het teken stonden van leren omgaan met een angststoornis, therapie en medicijnen.
Om aan anderen uit te leggen hoe het met me ging en wat er gebeurde, gebruikte ik het beeld van een huis.
Het huis van mijn leven.

Mijn huis ziet er zo uit: de kelder is het verleden. Begane grond is mijn leven nu, vandaag en morgen.
De eerste verdieping is de nabije toekomst, de zomervakantie bijvoorbeeld.
De tweede verdieping of de zolder is de toekomst die nog gaat komen, jaren vanaf nu.

Mijn kelder is lange tijd een beangstigende plek geweest.
Je moet het zo voorstellen: in die kelder staan rijen met houten stellingkasten van de Ikea en daarop allemaal glazen potten met deksels en een etiket.
Als ik me herinner hoe het recept voor stoofpeertjes van mijn vader ook alweer was, dan doe ik de deur van de kelder open, ik trek aan het touwtje voor het licht en loop het trapje af, pak de glazen pot met etiket 'stoofpeertjes volgens pap' en pak die herinnering.

In de afgelopen jaren waren er potten die beangstigend en naar waren. Daarop stond een bouwlamp van 1000 watt op gericht.
De pot 'angst' was groot met gifgroene stekels eraan en daarnaast stond 'verdriet', een grote pot met blauw prikeldraad erom heen.
Zo'n pot pak je niet zomaar, dat moet voorzichtig, de deksel draai je er niet zomaar af.
Ik kwam ook tot de ontdekking dat er een pot 'boosheid' (rood) was.
Ik heb lange tijd door gebracht in die kelder. Er mocht niemand binnenkomen, alleen Man stond bij het sleutelgat me aan te moedigen.
Ik voelde me intens eenzaam en verdrietig. De aanblik van die potten was zo rot en de wetenschap wat er in die potten zat, beangstigend.

Langzamerhand zijn de potten open gegaan en heb ik bekeken wat erin zat. Er waren goede en veilige mensen die mee mochten de kelder in, me hielpen naar de potten te kijken, ze vast te pakken en toen de tijd daar was, ze voorzichtig open te draaien.
Het zijn goede potten geworden. De gifgroene stekels liggen er nu naast, onder stof en het prikkeldraad ligt op de grond. De bouwlamp mag in de hoek staan en hoeft niet meer zo fel te branden. Een peertje aan het plafond is genoeg.

Nog een mooie ontdekking was, dat er ook potjes stonden met een zilveren deksel, vol warmte en liefde. Ze gloeien zacht en geven licht.
En het waren er veel meer dan ik ooit had gedacht! Sterker nog: ik kon ze in mijn handen nemen en me eraan warmen!

De kelder is niet eng meer. Ik kan nu rustig naar binnen lopen en er een tijdje zijn. Man mag naar binnen kijken en zien wat er is.

Ik moet momenteel weer vaak denken aan dit beeld, nu we een nieuw huis hebben gekocht.
Een huis wat straks nog blanco is en gevuld mag gaan worden met nieuwe herinneringen. Het is spannend en nieuw. Soms beangstigt het me wat het gaat brengen, die ruimtes die nog leeg zijn.
Het huis waarin we nu wonen, heeft veel plekken met potjes, sommige zijn inktzwart en sommige hebben een zilveren deksel. Maar ik ken in elk geval die kamers en die potten.
Maar ik ga ze mee nemen en een plek geven in de kelder van mijn herinnering.
Omdat ik weet dat ik het niet meer alleen hoef te doen, maar anderen me kunnen helpen.

God was er ook. Het bleek dat Hij er altijd was en altijd wist wat er in de potten zat.
Dat was de grootste ontdekking van alles.

Het is een uitdaging om straks de lege kamers te gaan vullen met mooie potten en om de nare potten een plek te geven.
Maar het gaat lukken. Dat weet ik na 3 jaar te hebben door gebracht in de kelder!

dinsdag 27 maart 2012

Mijn moeder.

Mijn moeder heeft dementie. Of zoals we vaak kort door de bocht zeggen: 'ze wordt steeds meer dement'.
Het is een gemene ziekte. Mijn moeder staat voor me, maar het is mijn moeder niet meer.
Ze woont nu in een kamer, met een eigen badkamer en een keukentje. Wat ze er doet, ze weet het niet meer.
Ze begrijpt niets meer van de wereld, alleen maar dat ze hier niet moet zijn en dat ze morgen weer weg gaat.
Elke dag probeert ze weer haar kamer in te pakken, ze rolt de snoeren van de lampen op en doet kopjes in washandjes.
Ik kan niet zien wat er in haar hoofd gebeurt.
Maar ik weet wel dat het zeer doet om haar steeds verder weg te zien drijven in haar eigen hoofd.

Onderstaand gedicht verwoordt het zo mooi......

U bent mijn moeder

Is het vandaag of gistren, vraagt mijn moeder,
bladstil, gewichtloos drijvend op haar witte bed.
Altijd vandaag, zeg ik. Ze glimlacht vaag
en zegt: zijn we in Roden of Den Haag ?
Wat later: kindje ik word veel te oud.
Ik troost haar, dierbare sneeuwwitte astronaut
zo ver al van de aarde weggedreven,
zo moedig uitgestapt en in de ruimte zwevend
zonder bestek en her en der.
Zij zoekt – het is een s.o.s. -
haar herkomst en haar zijn als kind
en niemand niemand, die haar vindt
zoals zij was. Haar franse les
herhaalt zij: van haar 8e jaar:
‘bijou, chou, croup, trou, clou, pou, òu,
die eerste juffrouw, weet je wel
die valse ouwe mademoiselle
hoe heet ze nou. Ik ben zo moe.’

Had ik je maar als kind gekend,
die nu mijn moeder bent

Maria Vasalis

maandag 26 maart 2012

Zondag

Een paar weken geleden leerde ik De kabouterfabriek kennen (www.dekabouterfabriek.nl).
Een verhaal over kabouter Wampus die 's nachts alle moestuintjes langs gaat om onkruid te wieden en water te geven.
Voor zoon en dochter bestelde ik zo'n leuk pakket, vol met zaadjes van groentes en een grappig boekje erbij.

Die zaadjes moeten natuurlijk in de grond en bewaterd worden. En dat deden we zondagmiddag.
Eerst de zakjes opvouwen en potgrond erin.
Man vond dat nogal een klus......

Het was heerlijk in het zonnetje!
Als slot moesten er natuurlijk kaartjes bij met de datum, anders weten we straks niet meer wat we gezaaid hebben!

Als klapper op de vuurpijl bakte Man een appeltaart. Wat een heerlijke zondag. Wat een rustdag.

donderdag 22 maart 2012

Voor de gek houden

En zo kwam ik gisteravond weer bij een cliënt om zijn ogen te druppelen en om even de afwas te doen.Een man met de nodige humor.
Toen ik net begon met werken, drukte hij me een boekje in mijn handen met de vraag of ik een stukje wilde lezen.Met verbijstering keek ik naar de woorden en herkende vrijwel niets, maar aangezien de collega die me inwerkte, zich stil hield, dacht ik dat het een part of the job was.
Blozend moest ik erkennen dat het me niet lukte. Hij had er lol in, want het bleek geschreven te zijn in de Friese taal.
(ja voor speciaal voor de piepeltjes uit Friesland schrijf ik hier: taal, dialect schijn je niet te mogen zeggen...).

Gisteravond kwam ik weer bij hem. Na de gebruikelijke karweitjes zei hij dat hij nog 1 vraagje had.
Zijn ogen begonnen te glimmen en hij zei: 'heeft u al eens uit mijn boekje voor gelezen?'.
Ha! Maar dit keer kon hij me niet in de maling nemen en met een stalen gezicht zei ik: 'oh u bedoelt dat boekje in het Fries?'.
Een beetje teleurgesteld zei hij: 'hé jammer, heb je dat al een keer gelezen? Ik vergeet steeds aan wie ik het gevraagd heb! Laatst was er namelijk iemand die dacht dat het Latijns was, nou dat is wel een beetje te hoog gegrepen hoor'.
Ik kreeg er nu echt lol in en zei: 'weet u wat, de volgende keer dan zeg ik gewoon niets en dan probeer ik het nog een keer voor te lezen'.
Hij begon te grinniken: 'ja dat lijkt me leuk en dan kijken we wat je ervan bakt'.

En zo hebben we samen een lolletje in het vooruitzicht. Ik, omdat ik weet dat ik hem in de maling ga nemen.
Hij, omdat hij weet dat hij dit gaat vergeten, maar straks, als de grap uitkomt, hij het weer zal herinneren.
En ik heb bewondering voor hem, omdat hij met humor weet om te gaan met zijn beperkte geheugen en de jaren die echt gaan tellen.

Monstera In The Saddle