zaterdag 8 december 2012

Vertellen?

'En weet je waar ik ook zo boos om ben? Ik heb het aan niemand verteld, ik vertel het alleen aan jou.
Toen mijn man dood ging, hebben ze me niets verteld! Ik weet niet eens of ze hem hebben begraven of gecremeerd, dus ik kan het niet eens opzoeken.
Ik begrijp er niets van, ik snap wel dat ze het me niet meteen verteld hebben, maar een dag later ofzo, dat had toch wel gekund?'

Stilte
'Weet je, we hebben samen afgesproken dat we ons zouden laten cremeren, zijn as heb ik hier staan. En als ik dood ga, dan wil ik ook gecremeerd worden en dan moeten ze onze as samen verstrooien.
We hebben toch geen kinderen, dus wie zorgt er dan voor ons graf?
Maar dat ze me niet verteld hebben dat hij dood was, ik weet niet eens of hij begraven of gecremeerd is...'

Ik slik.
Vraag voorzichtig: 'maar u zegt dat u het as van uw man hier hebt, dan is hij toch gecremeerd?'.

Ze kijkt me aan, maar mijn woorden dringen niet door.
Het geheugen is gebombardeerd, overal zitten gaten en die vult ze nu op met verzinsels, met nieuwe waarheden, om toch nog maar wat grip te hebben op de werkelijkheid.

Verontwaardigd gaat ze verder:
'en de directeur hier, die ken ik wel hoor! Binnenkort ga ik hem aanspreken waarom hij me niets verteld heeft. Dat is toch schandalig, waarom heeft hij me toen niet verteld dat mijn man dood was gegaan.
Kijk, misschien was ik er niet voor in de stemming ofzo, maar ze hadden het toch wel kunnen zeggen? Nu weet ik niet eens of hij begraven of gecremeerd is!'.

Ik weet dat dé waarheid, niet meer haar waarheid is.
Het enige wat helpt, is mee gaan in haar verhaal.
'Ik geef u groot gelijk hoor, spreek de directeur maar aan...'.

'Nou dat ga ik doen ook, het is een grote schande. Ik zal het zeggen, niet vandaag of morgen hoor, maar als ik het aan durf'.

Dit is het moment dat ik weer moet gaan. Als ik blijf luisteren, wordt haar verhaal ingewikkelder en grootser. Nu is het goed.
En ik laat haar achter, in haar verontwaardiging en onbegrip. Straks is ze het weer vergeten. Ik hoop het zo.
Zomaar een verhaal uit mijn werk. En ik ben maar een voorbijganger.
Dementie. De gemeenste vijand die er bestaat.

ik ben er wel
zie je?
maar wie ik was
is verdwenen
ik zoek mezelf
maar vind niet meer


donderdag 29 november 2012

Kaartje

Daglicht
Uit chaos van lakens en
voorgevoel opgestaan, gordijnen
open, de radio aan, was
plotseling Scarlatti
heel helder te verstaan:
Nu alles is zoals het is geworden,
nu alles is zoals het is
komt het, hoewel, misschien
hoewel, tenslotte nog in orde.
Judith Herzberg

Terwijl ik op zoek was naar een foto voor de BSO van Zoon, kwam ik een stapel kaarten tegen. Kaarten die ik had gekregen toen ik 3 jaar geleden een tijd niet thuis was.
'Het komt nooit meer goed', andere woorden had ik niet.
't Kwam goed. Jah. Echt goed. Het leven bleek de moeite waard te zijn.

Er zat een kaart tussen met bovenstaande tekst.
Toen kon ik die laatste regel niet geloven. Nu wel.

3 jaar ben ik lang bezig geweest met alle etiketten die ik op me had geplakt, van me af te trekken.
Er bleef 1 over.

Grote letters.
Voldoen zonder ondernomen actie,
Acceptatie zonder behaald resultaat,
Respect zonder status,
Waardering zonder uiterlijk vertoon,
Bewondering zonder iets te meten:
Geliefd door te zijn

Anoniem


Goddank!
't Is ook voor jou!

woensdag 7 november 2012

Frustratie, niet groot: wel 'lang'.

Zoals ik al eens eerder berichtte: mijn lengte is niet gering.
Nee. Ik meet 1.89, maar ik denk zelfs dat het 1.90 zou kunnen zijn.
Dat zeg ik dan nooit, omdat dat zo groot lijkt als ik het hardop zeg.

Afijn.
Mijn leven lang, ben ik lang geweest. Toen ik werd geboren, enige jaren geleden was ik 56 centimeter. Tegenwoordig is een beetje baby minstens zo lang, maar toendertijd en ik benadruk: enige jaren geleden, was dat erg lang.
Ik groeide voorspoedig op, niet in de breedte, neen: het duurde lang voordat ik daar gewicht in kon leggen.

Uit onderzoek blijkt dat de mensheid in het algemeen steeds groter wordt.
En toch lijkt het vaak alsof ik een achtste wereldwonder ben.
Waar ik ook binnen kom, er is altijd iemand die daar iets over zegt.

Geloof je het niet? Wekelijks ontvang ik minimaal 1 opmerking over mijn rijzige gestalte.
Oh en voordat ik het vergeet: ook mensen die me al langere tijd kennen, menen toch af en toe te moeten benadrukken hoe lang ik ben.
Meestal gaat dit gepaard met een giechel of grote grijns.
Zoek dan maar eens een weerwoord.

Laat ik eens een impressie geven van de meest voorkomende conversatie:

'Tjonge, wat bent u lang zeg! Hoe lang bent u eigenlijk?'
3 meter 'Ik ben 1 meter 89'.
'Zoooo zeg, dat is echt lang! Ik ben zelf maar.....(in te vullen naar keuze).

De conversatie gaat dieper en persoonlijker.
'Zijn uw ouders ook zo lang?'.
Nee, dat zijn lilliputters.
'Nee, die zijn normaal van lengte, mijn moeder aan de kleine kant'.

Nog persoonlijker:
'Oh en zit het in de familie?'
Daar kan ik naar bewaarheid antwoorden: 'jah, ik heb een broer van 2 meter' (en dan bedenk ik me waarom ik dat eigenlijk vermeld').

'En is dat niet lastig met kleding kopen als je zo lang bent? Want ik heb een broer/zus/schoonzus/schoondochter/tante die ook zo lang is en die vind het erg lastig om leuke kleren te kopen'.
Zucht.
'Nee hoor, valt mee, tegenwoordig is de mode al een stuk beter dan vroeger'.

Nu gaan we de diepte in. Of zoals je wilt: de hoogte. Want dan komt vaak de klapper:
'En is je man ook zo lang?'.
Ja nou, ik heb een ladder nodig om hem een kus te geven.
'Echt niet? Haha wat grappig dat hij kleiner is! Ik heb een neef/nicht/kleinkind waarvan hij heel erg lang is en zij heel klein, haha dat is zo'n leuk gezicht'.
'En zijn je kinderen ook zo groot?'.

Kun je je voorstellen dat ik er soms echt zat van ben? Ik weet niet of je het gelooft, maar deze conversatie voer ik wekelijks, meestal op mijn werk.
Maar ook in een winkel kan me er wat van. Ik begrijp nog steeds niet waarom men denkt dat je dat er zo uit kunt flappen.
Ik voél me niet lang, werkelijk niet. Ik kijk niet op jullie neer, om zo te zeggen.

Maar dan nog wat.
Stel dat je in bovenstaande conversatie het woord 'lang' zou vervangen met 'dik of klein'.
'Tjonge, wat ben je dik zeg, ben je altijd zo dik geweest? En zit het in de familie?'.
Ben je nou betoeterd! Dat zeg je niet!
Nee?

Dan de familieleden/vrienden/kennissen/collega's/andere personen op het schoolplein bijvoorbeeld.
'Wat ben je toch lang! vergeleken bij jou ben ik maar een kleintje! Haha, ik moet steeds tegen je op kijken!'.
Het wordt vaak wel verzachtend vervolgd met: 'maar ik vind het wel mooi hoor!'.

Is het een frustratie? Nee. Ik weet dat ik ben wie ik ben. Ik ben uniek, net zo uniek als jij.
Toch is het soms lastig als op 1 bepaald iets de nadruk wordt gelegd. Wekelijks. Soms meerdere keren op een dag.

Dus.
Tot zover dit blogje.
Oh....schuldgevoel? Niet nodig hoor! Ik kan best tegen een stootje.
En anders kijk ik wel vernietigend op je neer......of ik geef je het antwoord terug: 'ik ben niet groot, de mensheid is gewoon klein'.
Ha!


dinsdag 30 oktober 2012

Missen.

Weggaan is iets anders
dan het huis uitsluipen
zacht de deur dichttrekken
achter je bestaan en niet
terugkeren. Je blijft
iemand op wie wordt gewacht.

Weggaan kun je beschrijven als
een soort van blijven. Niemand
wacht want je bent er nog.
Niemand neemt afscheid
want je gaat niet weg.

(Rutger Kopland - Uit: Het orgeltje van yesterday.


Man is een week weg.
Voordat hij weg ging, vroeg hij: 'wat ga je nou het meeste missen van me?'.
Ik dacht na. Is het zijn heerlijke omhelzing, is het feit dat hij de broodtrommeltjes van de kinderen die hij 's morgens vult, hoe vroeg hij ook naar zijn werk gaat.
Is het dan dat er altijd iemand naast me ligt, dat hij zo vaak kookt, zijn luisteren naar ons.....

Pas als hij weg is, realiseer ik me hoe onze levens met elkaar vervlochten zijn. Hoe verknocht we zijn aan elkaar en hoe de levens van ons vieren naadloos in elkaar passen.

Ik dacht nog wat langer na.
De vorige keer dat hij een week weg was, zat ik slecht in mijn vel. Al meteen de eerste avond overviel de paniek me. Toen zag ik hoeveel hij doet, maar vooral wat een steun en toeverlaat Man naast me is.
Het was goed om dat te zien en het nog eens te kunnen waarderen. Het uitspreken naar hem.
Iets wat we vaker zouden moeten doen naar elkaar, ook wij als mensen onderling.

Ik staarde uit het keukenraam en plotseling wist ik wat ik het meeste mis als hij weg is.
Het moment dat hij de hoek om fietst en onze ogen elkaar aanraken.
Dat gevoel: 'ah, daar is hij weer'. Net als ik op het schoolplein sta te wachten op de kinderen, ik zie hun zoekende ogen en dan lichten ze op als ze me aankijken: 'ja! daar is mama!'.
Want nu sta ik te koken en hoef ik niet regelmatig uit het raam te kijken.
Verlangend wachten tot hij daar weer is.

Dat is het. Het moment dat hij er weer is, dat mis ik het meeste.
Dat hij thuis is en ik daardoor ook.

De eekhoorn uit het verhaal van Toon Tellegen omschrijft dat gevoel zo prachtig: missen.

Op een ochtend klopte de mier al vroeg op de deur van de eekhoorn.
‘Gezellig,’ zei de eekhoorn.
‘Maar daar kom ik niet voor,’ zei de mier.
‘Maar je hebt toch wel zin in wat stroop?’
‘Nou ja … een klein beetje dan.’
Met zijn mond vol stroop vertelde de mier waarvoor hij gekomen was.
‘We moesten elkaar een tijdje niet zien,’ zei hij.
‘Waarom niet?’ vroeg de eekhoorn verbaasd. Hij vond het juist heel gezellig als de mier zo maar langs kwam. Hij had zijn mond vol pap en keek de mier met grote ogen aan.
‘Om erachter te komen of we elkaar zullen missen,’ zei de mier.
‘Missen?’
‘Missen. Je weet toch wel wat dat is?’
‘Nee,’ zei de eekhoorn.
‘Missen is iets wat je voelt als iets er niet is.’
‘Wat voel je dan?’
‘Ja, daar gaat het nou om.’
‘Dan zullen we elkaar dus missen,’ zei de eekhoorn verdrietig.
‘Nee,’ zei de mier, ‘want we kunnen elkaar ook vergeten.’
‘Vergeten! Jou?!’ riep de eekhoorn .
‘Nou,’ zei de mier. ‘Schreeuw maar niet zo hard.’
De eekhoorn legde zijn hoofd in zijn handen.
‘ Ik zal jou nooit vergeten,’ zei hij zacht.
‘Nou ja,’ zei de mier. ‘ Dan moeten we nog maar afwachten. Dag!’

Toon Tellegen Uit: "Misschien wisten zij alles"

(Illustrator: Mance Post)

zaterdag 27 oktober 2012

Hij is weer thuis.

Zo'n 4 weken geleden kregen we een mail met de mededeling dat Zoon welkom was op de logeerweek van Stichting Het Middelpunt.
Een paar maanden geleden hadden we gehoord dat de logeerweken van deze stichting zo geweldig zijn en redelijk impulsief had ik een mail gestuurd of Zoon op de lijst kon.
Hij kwam op de wachtlijst.

Toen kwam plotseling dus de mail dat hij op de lijst stond. We waren door het bericht enigszins overdonderd. Leek de logeerweek in de zomer een fijn idee, nu we zomaar voor de beslissing 'GO-NO GO?' stonden, kwamen er allerlei gevoelens los.

Zoon heeft dus autisme. Of zo je wilt: hij is autistisch.
Het maakt niet uit, hij is gewoon onze Zoon. Hij is me lief, net zoveel als Dochter.
Vanwege alle liefde, vond ik het moeilijk om uit de grond van mijn hart te zeggen: 'natuurlijk gaat hij mee!'.
Het magische woord: 'loslaten' kwam weer om de hoek.

Loslaten, daar ben ik zo slecht in. Er beginnen allerlei gedachtes rond te razen in mijn hoofd: 'begrijpen ze wel hoe hij in elkaar zit? hoe reageren andere kinderen op hem en vice versa? hij heeft zoveel routines en kronkels, kan ik hem wel zomaar naar een midweek weg sturen waar hij ongeveer 4 mensen kent?'.
En dan verbeeld ik me dat Man en ondergetekende de enigen zijn die zijn gebruiksaanwijzing kennen.

We hebben ja gezegd. Het hielp om met anderen van gedachten te wisselen, om nog eens goed naar Zoon en zijn 11 jaren te kijken, om zijn enthousiasme te zien.

Ik bracht hem weg die maandagmiddag. Hij werd goed opgevangen en na een dikke kus en knuffel namen we afscheid.
Ik zat nog niet in de auto of daar kwamen de tranen.

Het helpt dan niet om rationeel na te denken: 'hij gaat het vast leuk hebben, ze zorgen wel goed voor hem, het is ook voor ons drieën fijn om rustig de herfstvakantie door te komen'.
Nee, dan komt het gevoel langs wat zegt: 'hij hoort bij mij! ik moet voor hem zorgen, het is mijn kind! Ik ben bang dat er iets met hem gebeurt en dan ben ik er niet! Ik ben bang dat hij zich eenzaam voelt, dat ze hem pesten, dat hij 's nachts in bed moet huilen!.

Ik besloot om de tranen te laten komen en snotterde tegen Dochter: 'ik moet even huilen hoor, ik mis hem nu al'.
Ze werd er stil van.
Toen kwamen haar magische woorden: 'maar mama! hij gaat het echt heel leuk hebben daar! Hij heeft de DS bij zich, hij gaat zwemmen en patat eten.....EN HIJ HEEFT NIEUWE REGENLAARZEN!'.

Dwars door mijn tranen moest ik alweer lachen.
De logica van een 8jarige.

Hij had een fijne week. Wij ook.
Loslaten. Ik moet het nog steeds leren.
Door schade en schande heen.
Maar het levert ook zoveel op. Vertrouwen. In veel opzichten.


Monstera In The Saddle