dinsdag 30 oktober 2012

Missen.

Weggaan is iets anders
dan het huis uitsluipen
zacht de deur dichttrekken
achter je bestaan en niet
terugkeren. Je blijft
iemand op wie wordt gewacht.

Weggaan kun je beschrijven als
een soort van blijven. Niemand
wacht want je bent er nog.
Niemand neemt afscheid
want je gaat niet weg.

(Rutger Kopland - Uit: Het orgeltje van yesterday.


Man is een week weg.
Voordat hij weg ging, vroeg hij: 'wat ga je nou het meeste missen van me?'.
Ik dacht na. Is het zijn heerlijke omhelzing, is het feit dat hij de broodtrommeltjes van de kinderen die hij 's morgens vult, hoe vroeg hij ook naar zijn werk gaat.
Is het dan dat er altijd iemand naast me ligt, dat hij zo vaak kookt, zijn luisteren naar ons.....

Pas als hij weg is, realiseer ik me hoe onze levens met elkaar vervlochten zijn. Hoe verknocht we zijn aan elkaar en hoe de levens van ons vieren naadloos in elkaar passen.

Ik dacht nog wat langer na.
De vorige keer dat hij een week weg was, zat ik slecht in mijn vel. Al meteen de eerste avond overviel de paniek me. Toen zag ik hoeveel hij doet, maar vooral wat een steun en toeverlaat Man naast me is.
Het was goed om dat te zien en het nog eens te kunnen waarderen. Het uitspreken naar hem.
Iets wat we vaker zouden moeten doen naar elkaar, ook wij als mensen onderling.

Ik staarde uit het keukenraam en plotseling wist ik wat ik het meeste mis als hij weg is.
Het moment dat hij de hoek om fietst en onze ogen elkaar aanraken.
Dat gevoel: 'ah, daar is hij weer'. Net als ik op het schoolplein sta te wachten op de kinderen, ik zie hun zoekende ogen en dan lichten ze op als ze me aankijken: 'ja! daar is mama!'.
Want nu sta ik te koken en hoef ik niet regelmatig uit het raam te kijken.
Verlangend wachten tot hij daar weer is.

Dat is het. Het moment dat hij er weer is, dat mis ik het meeste.
Dat hij thuis is en ik daardoor ook.

De eekhoorn uit het verhaal van Toon Tellegen omschrijft dat gevoel zo prachtig: missen.

Op een ochtend klopte de mier al vroeg op de deur van de eekhoorn.
‘Gezellig,’ zei de eekhoorn.
‘Maar daar kom ik niet voor,’ zei de mier.
‘Maar je hebt toch wel zin in wat stroop?’
‘Nou ja … een klein beetje dan.’
Met zijn mond vol stroop vertelde de mier waarvoor hij gekomen was.
‘We moesten elkaar een tijdje niet zien,’ zei hij.
‘Waarom niet?’ vroeg de eekhoorn verbaasd. Hij vond het juist heel gezellig als de mier zo maar langs kwam. Hij had zijn mond vol pap en keek de mier met grote ogen aan.
‘Om erachter te komen of we elkaar zullen missen,’ zei de mier.
‘Missen?’
‘Missen. Je weet toch wel wat dat is?’
‘Nee,’ zei de eekhoorn.
‘Missen is iets wat je voelt als iets er niet is.’
‘Wat voel je dan?’
‘Ja, daar gaat het nou om.’
‘Dan zullen we elkaar dus missen,’ zei de eekhoorn verdrietig.
‘Nee,’ zei de mier, ‘want we kunnen elkaar ook vergeten.’
‘Vergeten! Jou?!’ riep de eekhoorn .
‘Nou,’ zei de mier. ‘Schreeuw maar niet zo hard.’
De eekhoorn legde zijn hoofd in zijn handen.
‘ Ik zal jou nooit vergeten,’ zei hij zacht.
‘Nou ja,’ zei de mier. ‘ Dan moeten we nog maar afwachten. Dag!’

Toon Tellegen Uit: "Misschien wisten zij alles"

(Illustrator: Mance Post)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Monstera In The Saddle