dinsdag 3 oktober 2017

Herstellen

Herstellen van een crisis, dat is vallen en opstaan.
Dat is genieten van een 'goede' dag en me bijna bedrogen voelen als er toch weer een dag komt met vermoeidheid, met angst gedachtes, met 'stel je voor dat's'.
Herstellen is accepteren dat het tijd kost en niet wordt verholpen met 'even rustig aan doen'.

Het is mijn leven onder de loep leggen en patronen proberen te onderkennen, ongezonde patronen die -als ik het maar lang genoeg volhoud- me onderuit halen.

Ik ontdek steeds meer dat ik haast heb om te leven, nog gauw even dit en dan pak ik ook dat. De ene activiteit is nog niet afgerond of het andere 'kan er nog gauw' wel even achteraan.
En ondertussen draait mijn hoofd net zo hard mee.
Ik leer onderkennen dat het geen leven is, maar overleven. Ik overleef mijn eigen leven.
Hoe pijnlijk om te zien dat niemand het van me vraagt, maar dat ik zelf degene ben die het doet.

Nog pijnlijker vind ik dat mijn hoofd het allemaal wel weet, maar erbij stil staan, voelen....dat is nog moeilijker.
En toch zitten er in dat proces van herstellen, het omhoog krabbelen, lichtpuntjes.
Ik leer namelijk dat een situatie op meerdere manieren bekeken en aangevlogen kan worden. Dat ik keuzes heb in het leven. Dat -en dat is het meest verrassende- door die keuzes het leven soms makkelijker is dan ik denk!

Ik leer bewuster te leven. Wat plan ik wanneer, hoeveel energie gaat het me kosten en is dat het waard?, dat mijn lat verschrikkelijk hoog ligt voor mezelf en dat het dus belangrijk is om bij beslissingen een heel stuk lager te gaan zitten.
Niet alles hoeft en wat wel moet, kan vaak ook op een ander tijdstip of een andere dag.

Niet alles wat kan, hoeft.
Het is intens vermoeiend, herstellen.
Tot mijn grote geluk is er nog steeds een team met sociaal psychiatrisch verpleegkundigen wat me begeleidt en waarmee ik regelmatig contact momenten heb. Zij zijn degenen die de pijnlijke punten bloot leggen maar ook weer aanmoedigen om door te gaan, om het goede te zien.

De grootste les uit deze crisis is en blijft toch: vertraag je leven. Hoe fijn is dat, om niet door te gaan tot de vermoeidheid en de moedeloosheid toe slaan, maar om energie te behouden. Om de voortrazende gedachtes tot rust te manen. Mezelf de moeite waard vinden om te vertragen en stil te staan, simpelweg omdat het gezonder is. 


Ik ben er nog niet, nog lang niet! Maar ergens in de verte ligt 'daar is het beter'.
Het komt al een stukje dichterbij.........



vrijdag 22 september 2017

Overgang

Het moeilijkste is de tijd wat ligt tussen omkijken en realiseren: 'dat niet meer' en verlangen naar wat in de verte ligt: 'daar is het beter'.

Want in de transitie is het werken, verlangen, voelen, vallen, zitten, wankelend opstaan en bang zijn om nooit uit te komen bij 'beter'.
Een angst om vast te blijven zitten in die woestijn van wanorde.
En dus probeer ik te rennen,  te jagen en alles aan te grijpen om in dat 'beter' te komen.
Maar het helpt niet.

De waarheid is: ploeteren, stap voor stap, vaak met het hoofd omlaag, soms neervallen en dan maar even blijven zitten. Happen naar lucht.
En te leren een uitgestoken hand niet te negeren, maar vast te grijpen om overeind geholpen te worden en de ander dan aan te kijken, woordeloos maar vol dankbaarheid.

Want de grootste angst is een eindeloze woestijn vol eenzaamheid en de vraag te horen klinken, steeds luider: wat is het nog waard?


zaterdag 16 september 2017

overleven-beleven-doorleven-leven

gesloten ogen

golven van angst
overspoelen
donderen huizenhoog
slaan neer

ademen sidderend en bevend
onveilig
zoekend naar ruimte
ogen open gesperd

schreeuwen omhoog
tranen smeken
schokkend in elkaar duiken
tasten naar grip, klauwen

niet kunnen leven
niet dood mogen zijn

klem tussen hemel en aarde

hel


warme ogen

handen
aanreiken vastpakken grijpen
woorden
armen

luisterende oren
tranen 
schokken, diep ademhalen
een stem

laten gaan
heel klein beetje
iets ruimte
ogen opslaan en aankijken

vermoeidheid
uitgeput zijn
hoofd neerleggen
slapen
verdwijnen

de stilte kunnen verdragen
ergens
glimpje van hoop



zondag 27 augustus 2017

Vakantie. Of toch niet? en hoe het verder ging.

Na wat zoeken in het dorp, vinden we de praktijk van de huisarts. De assistente heeft onmiddellijk door dat we toeristen zijn en vraagt me mijn naam op een A4 te schrijven.
Er zit nog een ander stel in de wachtkamer. Gelukkig, het is niet druk en waarschijnlijk hoeven we niet lang te wachten.
Mijn zintuigen staan op scherp. Gejaagd gaat mijn blik rond, ik zie folders, de balie met daarachter de assistente die vrolijk en in hoog tempo Frans in de telefoon ratelt (en ik zie haar lage decolleté, de jurk zonder bh eronder) en de bladen National Geographic die op een tafel liggen.

De deur zwaait open, een oude man komt naar buiten (zijn ogen vallen bijna in de jurk van de assistente) en het andere stel verdwijnt bij de arts naar binnen.
'Hmm, dit gaat gelukkig wel snel', zegt Man.
Inderdaad, na 5 minuten komen ze alweer naar buiten en de arts pakt het A4 van de balie waar mijn naam op staat.
Hij probeert het hardop uit te spreken en ik verbeter hem wat zenuwachtig lachend.
We mogen binnenkomen in zijn spreekkamer.

De arts, man midden 50, gaat achter zijn bureau zitten en steekt van wal. Hij heet dokter Philippe Hall, hij is chirurg geweest op 3 verschillende plekken in de wereld die ik niet kan volgen en hij legt uit dat hij een man is die van aanpakken houdt en zo is hij nou eenmaal.
Dat, in het Engels met een zwaar Frans accent.
Vervolgens vraagt hij wat de reden is dat ik ben gekomen.
Ik haal diep adem en begin met trillende stem uit te leggen dat ik een zwaar half jaar achter de rug heb, dat we hier nu op vakantie zijn en dat ik ben ingestort om vervolgens wéér in huilen uit te barsten.
Hij reageert vriendelijk en sussend.
Ik probeer een klein beetje uit te leggen wat er de afgelopen jaren is gebeurt en dat ik dood wilde (onmogelijk want het lukt me bijna niet om logisch na te denken) en dat mijn medicijnen nu bijna op zijn en dat ik daar veel stress over heb en of hij alstublieft nieuwe wil voorschrijven.
Ik vis mijn medicijndoosjes uit mijn tas, maar de arts rukt een la open begint weer met vriendelijke zinnen en houdt opeens een doosje voor mijn neus. Rode snoepjes.
'Kijk eens', zegt hij 'neem eerst maar eens een lekker snoepje'.

Die zag ik niet aankomen en door mijn tranen begin ik te lachen. Een snoepje? Doe maar 1 dan.
'Lekker?, vraagt hij. Euh...ja?
Dan pakt hij de doosjes en leest wat erop staat. Oja, dat herkent hij wel. Weer gaat een la open en hij pakt een vel papier en begint mijn naam en adres op te schrijven en daarna de namen van de medicijnen en de sterkte.
Ik haal opgelucht adem. Oxazepam in the pocket. Gelukkig. De man mompelt ondertussen wat door terwijl hij schrijft en vraag dan hoeveel oxazepam ik per dag slik.
Tja. Ik antwoord dat het ongeveer 1, maximaal 2 van 10 milligram per dag zijn. Zijn ogen worden groot en dan begint hij hard te lachen. 'Zo weinig?', vraagt hij. 'Ik ken mensen die met gemak 150 milligram per dag slikken. Pfffff. Dat is niks wat jij inneemt'.
Ik grinnik en zeg iets terug over verslavende medicijnen. Hij snuift nog eens en schrijft verder.

'Goed'. Hij geeft het vel papier aan me en ik zie dat hij niet alleen oxazepam heeft voor geschreven, maar ook de medicijnen die ik iedere dag slik, de antidepressiva. Geeft niet denk ik bij mezelf, extra doosje kan nooit kwaad. Ik spiek nog even hoeveel tabletjes oxazepam hij heeft voorgeschreven, ik meen 10 stuks te zien. Dat schrijft mijn huisarts ook altijd voor.
'Je neemt de medicijnen en ga lekker leven. Ga gewoon bij het zwembad liggen bakken en draaien en wordt dronken. Dat is veel beter'.
Man en ik barsten in lachen uit. Bij het zwembad liggen en dronken worden. Fantastisch recept.
'En dan ga je nu naar de assistente en betaal je 25 euro, oké?'.
Bij de deur geeft hij me een hand en zegt dan ernstig: 'don't kill your self oké?'.
Ik schud mijn hoofd.

We betalen bij de assistente en lopen naar de apotheek. Daar barsten we wederom in lachen uit. De beste man heeft me 2 doosjes van 30 stuks voor geschreven! Halleluja, dank u wel!

Als we weer terug rijden naar de caravan, voel ik me iets beter, wat helaas later op de dag weer wordt ingehaald door veel angst. De volgende ochtend bel ik toch naar Nederland naar mijn huisarts, waar we samen concluderen dat het beter is als de dosering van mijn antidepressiva omhoog gaat.
En wederom ben ik de dokter Hall dankbaar, omdat ik dankzij hem een extra doos heb en ik nu weet dat in de loop van de dagen de angst zal verdwijnen.

De volgende dagen lig ik veel met hoofdpijn en duizeligheid in de hangmat. Maar de angsten verdwijnen en de laatste 3 dagen van de vakantie voelen weer als vakantie.
De vakantie? Geen onverdeeld genoegen. Maar uiteindelijk hoefde ik niks, alleen maar wiegen in de hangmat en mijn medicijnen slikken.
En van de 60 tabletten oxazepam......heb ik er uiteindelijk maar 1 van geslikt, iets waar ik nog steeds om grinnik.



zaterdag 26 augustus 2017

Vakantie. Of toch niet?

Eindelijk, eindelijk is de zomervakantie dan daar.
Ik heb ernaar uit gekeken, over gedroomd. De laatste 2 weken waren zwaar, ik klaagde regelmatig tegen Man dat ik zo moe was dat ik me bijna down voelde. In het laatste werkoverleg met mijn collega's zat ik in tranen, ik zat aan mijn tax zei ik en niemand nam het me kwalijk.
Sterker nog, ik kon nog een paar diensten kwijt zodat ik, naar ik dacht, niet kapot op vakantie zou gaan.

Zondagmorgen rijden we weg en de eerste nacht staan we op een doorgangscamping, net na Parijs.
Ik geniet van de caravan en de kinderen en onze grapjes.
Maandagmiddag komen we aan op de camping in zuid-Frankrijk en was is het er warm! 32 graden. Caravan op z'n plek, luifel eraan, tent voor de kinderen opzetten, avondeten bedenken. Het irriteert me mateloos, ik word kortaf, snauw tegen iedereen om me heen om er ook meteen weer spijt van te hebben.
Maar we zijn op vakantie, eindelijk!

En dan gaat het mis. Ik merk dat ik een bonkend hart heb, een gevoel alsof ik ergens razend zenuwachtig voor ben, angst bekruipt me, ik huil en merk dat mijn gedachten beginnen te razen.
Alle alarmbellen gaan af, dit is niet goed! Ik krijg weer een dip! Ik zit in zuid-Frankrijk, wat nou als..... ik zak weer weg, oh help, straks krijg ik weer die afschuwelijke gedachtes, moet ik weer opgenomen worden en en en.....
Die nacht kan ik door de hitte niet slapen, ik loop maar heen en weer naar het toilet, ga buiten op een stoel voor me uit staren in het donker en die eindeloze stroom van gedachten kan ik niet stoppen.

Man kent me. Kijkt nergens van op. Probeert me moed in te spreken. Nee, je gaat niet meer onderuit, je bent sterk, je komt hier weer door heen. Je hebt een zwaar half jaar achter de rug, dit gebeurt als je stil staat.
Wat moet je ook alweer doen als dit gebeurt? Maar niets helpt. Ik neem een rustgevend tabletje, oxazepam. Nog 1, een halfje om te slapen en een nieuwe angst vliegt me aan.
Ik heb er nog maar 5 en dan nog maar 4, 3 1/2. . Mijn hoofd begint opnieuw overuren te draaien, hoe kom ik aan nieuwe tabletjes. Kunnen die opgestuurd worden met spoed vanuit Nederland?
De kinderen zijn er stil van. Doen ook hun best om me moed in te spreken. Maar ook dat lukt niet en mijn stemming beïnvloed ons allemaal.

Ik pijnig mijn hersenen, wat gebeurt er nou? We zouden heerlijk op vakantie gaan, leuke dingen doen. Ik had genoeg te lezen bij me, er is een zwembad, ik droomde van glazen wijn en stokbrood met Franse kaas. Ik verpest de vakantie van ons allemaal. Het is ook altijd hetzelfde.... de vicieuze cirkel gaat maar door.

En dan is het woensdagmorgen. Eindeloos lange uren later. Ik sta op en loop resoluut naar de receptie. Er moet een huisarts in de buurt zijn. Ik moet iets doen, want als dit zo doorgaat, dan draai ik door. Bij de receptie barst ik onmiddellijk weer in huilen uit en vraag snikkend om de huisarts. Geschrokken legt het meisje uit waar ik die kan vinden.

Terwijl ik me omdraai om terug te lopen naar de caravan, bots ik bijna tegen een oudere vrouw op.
Bezorgd vraagt ze wat er aan de hand is en weer begint ik te huilen. 'Kom eens met me mee, dan krijg je een kop koffie en praten we even'. Het is één van de eigenaren van de camping.
We komen Man tegen die bij ons komt zitten. Ik doe mijn verhaal en ik zie aan haar gezicht en glimlach dat dit niet de eerste keer is dat ze zo met een gast zit.
Ik vertel haar hoe ik erbij zit, dat ik naar de huisarts wil, dat ik de vakantie van iedereen verpest, dat dit niet de bedoeling was en 'dat vakantie leuk moet zijn!'.

Ze luistert, stelt wat vragen, geeft antwoorden die ik eigenlijk alweer vergeet, maar er blijft 1 ding hangen, een lichtpuntje een strohalm: 'weet je, vakantie moet niet leuk zijn. Ik hou niet van dat woord leuk wat meteen vetgedrukt is. Vakantie mag fijn zijn'.

Vakantie mag fijn zijn. Ik haal diep adem. Hier kan ik iets mee. Ik moet niks. Er mag iets.
Even later stappen Man en ik in de auto richting het dorp. Op naar de huisarts en oxazepam.

(wordt vervolgd)




donderdag 16 februari 2017

Iemand met een boek

Het is vrijdag aan het einde van de morgen. Man heeft zijn vaste vrije dag. Ik ben ook vrij en er hangt een Puber met griep op de bank.

Plots wordt er aangebeld en ik geef een gil 'oh nee! vergeten!'.
Man kijkt verstoord op. Hij weet dat ik vrij snel ergens om gil en daar heeft hij toch echt een hekel aan.
Ik piep verschrikt: 'ik heb een boek van iemand gekocht via de Facebookpagina van de kerk en die komt ze nu brengen en ik moest nog 10 euro in huis halen om te geven en dat ben ik vergeten' en meteen daarop bedenk ik me dat ik in een shirt loop met een gat in de linkerarm, mijn haren staan overeind tot het plafond en de flodderbroek die ik draag is.... nouja.
In een reflex ren ik -lafaard die ik ben-  naar boven.
Man loopt onverstoord naar de voordeur.

Van bovenaan de trap hoor ik het gesprekje:
'Hallo! ik kom even een boek langs brengen'.
'Ja dat begreep ik van mijn vrouw, we (ja...we..) hebben alleen het geld niet in huis'.
Net zo vrolijk gaat de stem verder:'misschien kun je het ter plekke overmaken naar me?'
'Goed plan, kom maar even verder', zegt Man.

Wat stemmen beneden. Man pakt zijn mobiel met alle pasjes en loopt bedaard weer de huiskamer binnen. Even later gaat de deur weer op en dicht en durf ik weer naar beneden te komen.
Man zit op de bank met het boek in zijn handen.
'Ik zal nooit meer huilen'.
De titel geeft me even een lachkriebel, maar ik hou me in.

Ik overlaad Man met complimenten en bedankjes en ga het verhaal omstandig uitleggen aan hem, maar die gaat alweer verder met zijn koffie en de krant.
Held.
Hij kent me al langer dan vandaag.
 


Mam

'Het lijkt me een goed plan als we een gesprek plannen met de verpleeghuisarts’, zei mijn schoonzus tegen me. ‘Mam lijkt weer achteruit te gaan, ik maak me zorgen over het eten en drinken’.

Mijn moeder woonde inmiddels vier jaar in kleinschalig wonen. Alzheimer. Gestaag ging ze achteruit. Een pittige dame, zeker voor de verpleging. Vooral die jonge meisjes, daar moest ze niets van hebben. Tja, zelf ooit verpleegkundige geweest en dan zeker zo’n jong ding wat haar nota bene onder de douche moest stoppen. Nee hoor.
Het laatste jaar wist ze niet meer hoe onze naam was, maar vaak leek ze wel wat te herkennen. Het lopen werd minder, ze was een keer gevallen en had in het ziekenhuis gelegen, maar daarna knapte ze toch weer op. Dachten we.
Mijn broers en zussen kwamen ook voor het gesprek, zodat we inclusief de arts en de EVV'er van mijn moeder, met z’n negenen in haar kamer zaten. De arts was fijngevoelig maar duidelijk. Ja het eten en drinken ging steeds moeizamer en de laatste dagen liet mam het drinken uit haar mond lopen en kauwde ze niet meer. Op het moment dat mijn schoonzus belde om een gesprek, wilde hij juist naar ons bellen.
Het was een goed gesprek. We spraken met elkaar hoe de afgelopen jaren waren geweest, dat we haar een goed laatste stuk van haar leven gunden maar geen levensverlengende zaken wilden. Dat het goed was geweest, maar dat we nu de laatste fase ingingen. ‘Zullen we haar dan nu lekker in bed laten en niet meer aan haar trekken door nog te douchen of iets dergelijks, maar het haar zo makkelijk mogelijk maken?’, vroeg de EVV’er.
En toen kwam het vreemde: ik begreep het niet. Ik begreep eigenlijk niet wat we aan het bespreken waren. Ik begreep niet waarom ze haar niet nog uit bed wilden halen en aan te kleden. Waarom zou ze niet meer naar de huiskamer gaan? Het kwam als een klap in mijn gezicht toen een broer vroeg of we niet alvast wat zaken moesten gaan bespreken over de begrafenis. Hoezo? Ze gaat nog niet dood hoor, dacht ik.
Na al die jaren in de zorg te hebben gewerkt, met al mijn kennis en ervaring was het niet tot me doorgedrongen dat geen mens zonder eten of drinken kan. Dat mijn moeder ging sterven. Dat dit bij die Alzheimer hoorde, net als bij de cliënten die ik verzorgde. Dat mijn zussen naast me zaten te huilen en mijn andere broer nog een keer wilde weten waarom we geen sondevoeding meer zouden geven.
In de huiskamer zat nog steeds mijn moeder in een stoel met een babypop op haar schoot. Wat was er veranderd? Tot op de dag van vandaag ben ik verbijsterd dat het niet tot me doordrong, tijdens dat gesprek niet en daarna nog niet. Ik denk dat het besef pas kwam toen het morfinepompje vijf dagen later aangesloten werd en ik wist dat we weer gingen waken, net als bij mijn vader vijf jaar ervoor.
Zes dagen later is ze overleden en de tranen van de verzorgenden ontroerden ons. Het was een waardig afscheid en het was goed zo.

En toch...mijn verbazing blijft.


Monstera In The Saddle