donderdag 16 februari 2017

Mam

'Het lijkt me een goed plan als we een gesprek plannen met de verpleeghuisarts’, zei mijn schoonzus tegen me. ‘Mam lijkt weer achteruit te gaan, ik maak me zorgen over het eten en drinken’.

Mijn moeder woonde inmiddels vier jaar in kleinschalig wonen. Alzheimer. Gestaag ging ze achteruit. Een pittige dame, zeker voor de verpleging. Vooral die jonge meisjes, daar moest ze niets van hebben. Tja, zelf ooit verpleegkundige geweest en dan zeker zo’n jong ding wat haar nota bene onder de douche moest stoppen. Nee hoor.
Het laatste jaar wist ze niet meer hoe onze naam was, maar vaak leek ze wel wat te herkennen. Het lopen werd minder, ze was een keer gevallen en had in het ziekenhuis gelegen, maar daarna knapte ze toch weer op. Dachten we.
Mijn broers en zussen kwamen ook voor het gesprek, zodat we inclusief de arts en de EVV'er van mijn moeder, met z’n negenen in haar kamer zaten. De arts was fijngevoelig maar duidelijk. Ja het eten en drinken ging steeds moeizamer en de laatste dagen liet mam het drinken uit haar mond lopen en kauwde ze niet meer. Op het moment dat mijn schoonzus belde om een gesprek, wilde hij juist naar ons bellen.
Het was een goed gesprek. We spraken met elkaar hoe de afgelopen jaren waren geweest, dat we haar een goed laatste stuk van haar leven gunden maar geen levensverlengende zaken wilden. Dat het goed was geweest, maar dat we nu de laatste fase ingingen. ‘Zullen we haar dan nu lekker in bed laten en niet meer aan haar trekken door nog te douchen of iets dergelijks, maar het haar zo makkelijk mogelijk maken?’, vroeg de EVV’er.
En toen kwam het vreemde: ik begreep het niet. Ik begreep eigenlijk niet wat we aan het bespreken waren. Ik begreep niet waarom ze haar niet nog uit bed wilden halen en aan te kleden. Waarom zou ze niet meer naar de huiskamer gaan? Het kwam als een klap in mijn gezicht toen een broer vroeg of we niet alvast wat zaken moesten gaan bespreken over de begrafenis. Hoezo? Ze gaat nog niet dood hoor, dacht ik.
Na al die jaren in de zorg te hebben gewerkt, met al mijn kennis en ervaring was het niet tot me doorgedrongen dat geen mens zonder eten of drinken kan. Dat mijn moeder ging sterven. Dat dit bij die Alzheimer hoorde, net als bij de cliënten die ik verzorgde. Dat mijn zussen naast me zaten te huilen en mijn andere broer nog een keer wilde weten waarom we geen sondevoeding meer zouden geven.
In de huiskamer zat nog steeds mijn moeder in een stoel met een babypop op haar schoot. Wat was er veranderd? Tot op de dag van vandaag ben ik verbijsterd dat het niet tot me doordrong, tijdens dat gesprek niet en daarna nog niet. Ik denk dat het besef pas kwam toen het morfinepompje vijf dagen later aangesloten werd en ik wist dat we weer gingen waken, net als bij mijn vader vijf jaar ervoor.
Zes dagen later is ze overleden en de tranen van de verzorgenden ontroerden ons. Het was een waardig afscheid en het was goed zo.

En toch...mijn verbazing blijft.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Monstera In The Saddle