zaterdag 3 mei 2014

'Dat werk...ik zou het niet kunnen'.

Soms, als ik vertel over mijn werk in de zorg, valt er weleens de opmerking: 'ik zou het niet kunnen, dat werk'.
Ik probeer uit te leggen hoeveel lol ik soms heb, hoe dankbaar mijn cliënten kunnen zijn en hoe een simpel kopje thee drinken met iemand, nu net de dag wat aangenamer kan maken.

En toch.
Er zijn van die momenten.
Er is een cliënt die ernstig ziek is. Ik zit bij hem en schrijf in zijn map en terwijl ik weer naar hem kijk, staat mijn hart even stil. Zomaar in een flits is het alsof mijn Vader er zit.
Hetzelfde grauwe, gelige gezicht toen hij in de laatste fase van zijn leven was. Een zelfde donkere bril en een dun bosje haar.
De ingevallen wangen.
Ergens van binnen roert zich een gevoel, een professionele afstand die weg valt en de toestand van mijn cliënt me raakt.
Maar het is een cliënt en ik verman me, ga verder met het werk.

Ik spreek erover in een gesprekje met mijn Leidinggevende en ze gaat er serieus op in.
'Geef het aan in het team als het teveel wordt en draag de zorg over'.
Oftewel: zorg voor jezelf.
Het botst van binnen. Ik vind dat ik die zorg moet kunnen geven, ik heb dit beroep gekozen.
Toch?
Een week later: overleg met het team. Bij de rondvraag besluit ik het toch te noemen en tot mijn verbijstering raak ik geëmotioneerd als ik vertel hoe deze cliënt en zijn situatie me raakt vanwege mijn Vader en springen de tranen in mijn ogen.
Het team reageert begripvol als ik vraag of ze de zorg over willen nemen als het me niet lukt. Natuurlijk!

Een dag later.
Een collega vraagt of ik mee wil gaan naar een cliënte waarvan haar toestand zeer snel achteruit gaat, om haar wat op te frissen.
In het appartement zijn haar kinderen aanwezig. We zoeken naar een geschikt nachthemd, overleggen welke fijn zit.
Mevrouw probeert ons wat duidelijk te maken, maar we komen er niet goed uit, totdat haar dochter en schoondochter het opeens begrijpen: het gaat over welke kleding ze aan krijgt in de kist.
Het gesprek is bijzonder en de slaapkamer vult zich letterlijk met openheid en liefde. Stilletjes trek ik me terug, dit is zo intiem, ik als buitenstaander pas er nu even niet.

Een morgen later loop ik het kantoor in en daar zit mijn collega.
Haar ogen staan anders dan anders en als ik vraag wat er is, barst ze in snikken uit.
Ze probeert wat te zeggen, maar de emoties nemen de overhand.
Het is niet altijd in woorden te vatten, het hoeft ook niet. Een situatie, een cliënt, het raakt soms iets aan waarvan je niet meer wist dat het er was. Een verdriet, gemis van een ander.

Nog een dag later. Ik kom bij een cliënte met veel pijn en ze verteld dat ze denkt over euthanasie.
Ik ga mee met een collega om de mevrouw van gisteren te verzorgen, ze is niet meer aanspreekbaar.
Ik drink een kopje koffie bij de cliënt die zoveel aan mijn vader doet denken.

Als ik mijn collega tegen kom als ze naar huis gaat, doet ze alsof ze in elkaar stort, grijnst en ik doe met haar mee.
Geen woorden nodig.
In het kantoor is de avonddienst al aanwezig. Ze nemen het werk over, gaan op pad, door de deur een appartement in, naar het verhaal achter die deur en geven daar de zorg, tot op het naakte lijf.
Luisteren, verzorgen tot het tijd is voor de volgende.

Als ik naar huis fiets, realiseer ik me
dat werk, waarvan je soms zegt: ik zou het niet kunnen, wordt gedaan door mensen die het af en toe ook niet meer kunnen. Je bent geen robot, je bent mens.
Gelukkig wel.

Monstera In The Saddle