donderdag 16 februari 2017

Iemand met een boek

Het is vrijdag aan het einde van de morgen. Man heeft zijn vaste vrije dag. Ik ben ook vrij en er hangt een Puber met griep op de bank.

Plots wordt er aangebeld en ik geef een gil 'oh nee! vergeten!'.
Man kijkt verstoord op. Hij weet dat ik vrij snel ergens om gil en daar heeft hij toch echt een hekel aan.
Ik piep verschrikt: 'ik heb een boek van iemand gekocht via de Facebookpagina van de kerk en die komt ze nu brengen en ik moest nog 10 euro in huis halen om te geven en dat ben ik vergeten' en meteen daarop bedenk ik me dat ik in een shirt loop met een gat in de linkerarm, mijn haren staan overeind tot het plafond en de flodderbroek die ik draag is.... nouja.
In een reflex ren ik -lafaard die ik ben-  naar boven.
Man loopt onverstoord naar de voordeur.

Van bovenaan de trap hoor ik het gesprekje:
'Hallo! ik kom even een boek langs brengen'.
'Ja dat begreep ik van mijn vrouw, we (ja...we..) hebben alleen het geld niet in huis'.
Net zo vrolijk gaat de stem verder:'misschien kun je het ter plekke overmaken naar me?'
'Goed plan, kom maar even verder', zegt Man.

Wat stemmen beneden. Man pakt zijn mobiel met alle pasjes en loopt bedaard weer de huiskamer binnen. Even later gaat de deur weer op en dicht en durf ik weer naar beneden te komen.
Man zit op de bank met het boek in zijn handen.
'Ik zal nooit meer huilen'.
De titel geeft me even een lachkriebel, maar ik hou me in.

Ik overlaad Man met complimenten en bedankjes en ga het verhaal omstandig uitleggen aan hem, maar die gaat alweer verder met zijn koffie en de krant.
Held.
Hij kent me al langer dan vandaag.
 


Mam

'Het lijkt me een goed plan als we een gesprek plannen met de verpleeghuisarts’, zei mijn schoonzus tegen me. ‘Mam lijkt weer achteruit te gaan, ik maak me zorgen over het eten en drinken’.

Mijn moeder woonde inmiddels vier jaar in kleinschalig wonen. Alzheimer. Gestaag ging ze achteruit. Een pittige dame, zeker voor de verpleging. Vooral die jonge meisjes, daar moest ze niets van hebben. Tja, zelf ooit verpleegkundige geweest en dan zeker zo’n jong ding wat haar nota bene onder de douche moest stoppen. Nee hoor.
Het laatste jaar wist ze niet meer hoe onze naam was, maar vaak leek ze wel wat te herkennen. Het lopen werd minder, ze was een keer gevallen en had in het ziekenhuis gelegen, maar daarna knapte ze toch weer op. Dachten we.
Mijn broers en zussen kwamen ook voor het gesprek, zodat we inclusief de arts en de EVV'er van mijn moeder, met z’n negenen in haar kamer zaten. De arts was fijngevoelig maar duidelijk. Ja het eten en drinken ging steeds moeizamer en de laatste dagen liet mam het drinken uit haar mond lopen en kauwde ze niet meer. Op het moment dat mijn schoonzus belde om een gesprek, wilde hij juist naar ons bellen.
Het was een goed gesprek. We spraken met elkaar hoe de afgelopen jaren waren geweest, dat we haar een goed laatste stuk van haar leven gunden maar geen levensverlengende zaken wilden. Dat het goed was geweest, maar dat we nu de laatste fase ingingen. ‘Zullen we haar dan nu lekker in bed laten en niet meer aan haar trekken door nog te douchen of iets dergelijks, maar het haar zo makkelijk mogelijk maken?’, vroeg de EVV’er.
En toen kwam het vreemde: ik begreep het niet. Ik begreep eigenlijk niet wat we aan het bespreken waren. Ik begreep niet waarom ze haar niet nog uit bed wilden halen en aan te kleden. Waarom zou ze niet meer naar de huiskamer gaan? Het kwam als een klap in mijn gezicht toen een broer vroeg of we niet alvast wat zaken moesten gaan bespreken over de begrafenis. Hoezo? Ze gaat nog niet dood hoor, dacht ik.
Na al die jaren in de zorg te hebben gewerkt, met al mijn kennis en ervaring was het niet tot me doorgedrongen dat geen mens zonder eten of drinken kan. Dat mijn moeder ging sterven. Dat dit bij die Alzheimer hoorde, net als bij de cliƫnten die ik verzorgde. Dat mijn zussen naast me zaten te huilen en mijn andere broer nog een keer wilde weten waarom we geen sondevoeding meer zouden geven.
In de huiskamer zat nog steeds mijn moeder in een stoel met een babypop op haar schoot. Wat was er veranderd? Tot op de dag van vandaag ben ik verbijsterd dat het niet tot me doordrong, tijdens dat gesprek niet en daarna nog niet. Ik denk dat het besef pas kwam toen het morfinepompje vijf dagen later aangesloten werd en ik wist dat we weer gingen waken, net als bij mijn vader vijf jaar ervoor.
Zes dagen later is ze overleden en de tranen van de verzorgenden ontroerden ons. Het was een waardig afscheid en het was goed zo.

En toch...mijn verbazing blijft.


Monstera In The Saddle